Afstand: | 4,5 km |
---|---|
Duur: | ± 1 uur |
Ondergrond: | 1,5 kilometer van de route loopt over onverharde paden, de overige route gaat over verharde paden en wegen. km |
Honden: | Op openbaar terrein zijn honden toegestaan. |
Geopend: | januari t/m december |
Bijzondere historische informatie
De geschiedenis van de Stroobossertrekvaart begint bij de geschiedenis van Dokkum. Dokkum was met de zee verbonden via het Dokkumer Grootdiep. Maar in het midden van de 17de eeuw verzandde het Grootdiep en een trekvaart moest worden aangelegd om de verbinding met het achterland open te houden. Deze trekvaart werd de schakel tussen de provincies Groningen en Friesland en sloot aan op een landelijk netwerk van trekvaarten. De Stroobossertrekvaart en -weg horen bij elkaar. De weg langs de vaart was een jaagpad, maar het was ook een verkeersweg voor de omgeving. Een tiental noord-zuid wegen kruisen de vaart en takken aan op de weg.
Langs de Trekweg zijn in de loop van de tijd (tol)huizen, cafés en boerderijen gebouwd. Toen halverwege de 19de eeuw het spoorwegennet werd aangelegd, ging dit ten koste van het vervoer over het water. Geleidelijk verdween de trekschuit: weg en vaart hadden elkaar niet meer nodig, De functionele samenhang tussen vaart en weg ging verloren en als gevolg daarvan ging ook de ruimtelijke samenhang voor een deel verloren. Het verkeer nam toe, de weg werd verbreed, kruispunten werden verlegd, bruggen vervangen en het contact met de vaart verdween op sommige plaatsen. De Trekweg werd een regionale verbinding, niet alleen voor de driehoek Dokkum-Kollum-Buitenpost, maar ook voor het verkeer van en naar Groningen.
Landschapskarakteristiek
Kenmerkend voor het oude land ten zuiden van het Lauwersmeer (Oost-Kollumerland) zijn de vele, door iepen omzoomde, noord-zuid lopende wegen. Met zijn onregelmatige perceling, waarin oude geulen als de Gruyts, Pompsterried en Dwarsried nog herkenbaar zijn, vertoont het gebied veel gelijkenis met het nabije Groninger Humsterland. Dit grensgebied van Friesland moet nog lang onbedijkt zijn gebleven. De weinige terpen die er zijn, liggen aan de randen van het gebied, namelijk de Kollumerterpen ten noorden van Kollum. Mogelijk lag Kollum vroeger oorspronkelijk bij de Kollumerterpen en is het dankzij ontginningen zuidwaarts verplaatst naar de huidige plek.
Begin- en eindpunt
De route begint vlakbij het station van Buitenpost bij route knooppuntbord 56, over het Paradyske en de Stroobossertrekvaart richting het eindpunt Kollum.
Buitenpost
Buitenpost ligt in het noorden van Achtkarspelen tussen Groningen en Leeuwarden. Die ligging is vanouds van belang geweest voor dit (grens-)dorp. In vroegere tijden heeft Buitenpost veel te lijden gehad van de strijd tussen de Friezen en de Groningers.
De naam Buitenpost verwijst naar buitenste wacht of voetbrug, die destijds post werden genoemd. Langzamerhand vestigden zich er leden van voorname Friese families, rouwborden in de Nederlandse Hervormde Kerk herinneren daaraan. In de 19de eeuw begon Buitenpost voordeel te trekken uit de ligging tussen twee hoofdsteden en werd pleisterplaats voor de postwagens. De paarden verdwenen, nadat in 1886 de spoorlijn tussen Groningen en Leeuwarden werd geopend.
Paradyske
Even buiten Buitenpost ligt een weggetje met de naam Paradyske. Deze naam verwijst naar het paradijshuis dat er moet hebben gestaan. Dit huis was het buitenverblijf van een abt, vermoedelijk die van het klooster in Dokkum waar het klooster De Olijfberg te Veenklooster onder ressorteerde. De bezittingen van dit vrouwenklooster vervielen in 1580 aan de provincie. Met de Plattebrêge steekt u de Stroobossertrekvaart over, richting Kollum.
Kollum
Het eindpunt van deze route ligt in Kollum. Dit dorp is in de vroege Middeleeuwen ontstaan op de rand van een zandplateau. De toen nog kleine nederzetting, Colheim (later Kollumerterp) lag aan de direct met de Lauwerszee in verbinding staande Dwarsried, een brede, natuurlijke stroom. Door deze verbinding was Kollum geschikt als haven voor de uitvoer van boter, kaas en vooral granen. Gedurende de 11de tot 13de eeuw zijn de landerijen bedijkt, werden de omliggende veengronden in cultuur gebracht en kon Kollum zich ontwikkelen tot een centrum. Het werd de hoofdplaats van Kollumerland en in het centrum kwam dan ook een rechthuis.
Kollum bestond in de 15de eeuw uit twee buurten: de Torpmacluft en de Kerkburencluft, deze buurten zijn daarna naar elkaar toegegroeid De 17de en 18de eeuw waren voor Kollum tijden van groei en bloei dankzij handel en scheepvaart. In het midden van de 17de eeuw kwam op kosten van de stad Dokkum de Stroobossertrekvaart tot stand, waardoor Kollum via de korte Kollumer Trekvaart een goede verbinding kreeg met het zuiden. Geleidelijk is Kollum vooral langs de Voorstraat en enkele zijstraten uitgebreid. In de 19de eeuw kwam er in het zuiden ten westen van de trekweg nogal wat bebouwing bij en in de 20ste eeuw en vooral na de oorlog is Kollum sterk uitgebreid, eerst in het zuidwesten en ook aan de andere, oostelijke zijde van de trekvaart, later aan de noordoostelijke zijde en tenslotte in het noorden.